koning

U, o koning, zoek ik heel mijn leven
in het verborgene, in het duister
soms onder de brug, op het water, overal
intussen mijn hart verpand, ook nog
eindelijk vind ik U op Uw troon
daar vlij ik mij neder voor U
en zeg ik mijn gebed voor U
redeloos wil ik U dienen
en met heel dat verpande hart dat is als
een open vizier in een glimmend harnas
nog meer houden van U