Treintijd

Hij zat met zijn benen over elkaar. De trein is op tijd vertrokken en met enige geruststellende gedachten hierover, las hij genoeglijk de krant. Tegenover hem zat een jongen die een keuze moest maken.
Aan de andere kant van het gangpad zat een studente door een boek te bladeren, onderwijl belangrijke woorden of termen met een markeerstift aan te strepen. Ow, wat had hij daar een hekel aan, maar goed hij wilde er zich niet mee bemoeien. Daar kwam alleen maar narigheid van.
De trein minderde vaart en reed langzaam door een weiland. Hij keek op zijn horloge. Zou de trein wel genoeg doorrijden? Het was van het hoogste belang dat de trein op tijd bij het station aankwam.
De conducteur kwam langs om de kaartjes te controleren. Hij gaf hem zijn kaartje en maakte van de gelegenheid gebruik om te vragen waarom ze zo langzaam reden. We komen toch wel op tijd in het station aan?
“De machinist heeft zo z’n nukken vandaag, ik denk dat hij niet veel zin heeft om erg hard te gaan”, antwoordde de conducteur. Hmm, dacht hij, dat schiet niet zo op. Maar, zo dacht hij verder, voor alles is er altijd een alternatief, je moet deze alleen weten te vinden!
Hij stond op en liep naar voren door de trein. Toen hij helemaal in het voorste deel van de trein was, klopte hij op de deur van de machinistenkamer. Geen reactie. Hij probeerde de klink. Zo te voelen niet op slot! De deur kraakte toen deze openging. Hij stapte over de drempel en liet zijn ogen even wennen aan het donker in de kamer.
In de machinistenstoel zat een chimpansee. “Als ik het niet dacht..”
“Luister eens, ” begon hij vleiend, ”ik heb een dringende afspraak zo dadelijk en ik moet echt op tijd op het station aankomen”.
De machinist rolde met zijn ogen en zei: “Kan wel zijn, maar misschien is het beter om wat later aan te komen”
Daar moest hij even over denken. Hoezo beter? Voor wie, voor hem?
“Onzin, later is nooit goed. Zorg ervoor dat deze trein op tijd aankomt, anders zorg ik ervoor dat je bazen ervan horen en je ontslagen wordt. Ook al behoor je tot een etnische minderheid, dat zal je niet gaan redden!”. Ja hij werd een beetje ongeduldig en zelfs wat onvriendelijk. Zo was hij doorgaans trouwens niet, want de zachtheid zelve en bijna een halve heilige.
De machinist liet zich niet van zijn stuk brengen. “Vandaag gaat helaas niet sneller”
“Is er iets wat ik kan doen, kan ik helpen?” vroeg hij de machinist.
“Nou,” antwoordde deze, ”je kunt de muizen gaan bijvoeren.”
Zo gezegd, zo gedaan. Hij ging naar het vooronder en pakte onderwijl enige kaasplanken uit de kombuis mee.
De muizen waren lusteloos aan het trappelen in hun trapmolentjes.
“Kijk eens wat ik heb,” riep hij, “lekkers!”. Eén voor één bracht hij de muizen een stuk kaas en zienderogen zag hij ze opknappen. Zijn werk had het beoogde resultaat want de muizen begonnen harder te rennen in hun kooitjes.
Hij kon de trein voelen versnellen. Tevreden met zichzelf ging hij terug naar zijn zitplaats en vervolgde met lezen in de krant.
Zonder verdere vertraging kwam de trein op het station aan. Hij stapte uit en liep richting zijn bestemming. Wat beter om later te komen, wat een klinkklare onzin, dacht hij smalend. Nog grinnikend van het lachten werd hij even later geplet door een jetmotor, die van een neerstortend vliegtuig afgevallen was. De motor sloeg een diepe krater en door het onderzoeksteam later werden geen enkele sporen meer van de man gevonden, van wie ooggetuigen verklaarden dat hij getroffen werd door de motor.
De machinist zag het gebeuren en schudde meewarig zijn hoofd. Mensen, neem toch de tijd!