letsten van mei

den letsten van mei
nee ik vergeet ‘t nooit
al is het snel voorbij
al is het reeds voltooid
blijft speciaal en raar
naegelholt en lekkernij,
sigaar en jonge klaar’
dan is hij toch bij mij

potje, pannetje

potje, pannetje,
lepeltje, kannetje
o zo rond, o zo bont
al die kleuren zo fijn,
lopen parmantig te zijn
de ene met een grote bol
en de andere met veel lol
o jee daar gaat er weer
ééntje de hete oven in
zodat ook deze keer
niet desalniettemin
och gunst, o kunst
potje, pannetje,
breek me niet

magertjes

magertjes, dat is wat het is
zei zij tegen mij
dat blief ‘k niet
zei ik tegen haar
en stampte haar op haar neus
dat kon ze niet zo appreciëren
daarom stak ze met haar mes
zo in mijn zij
dus sla ik
zonder zorg
haar hoofd in, met een bijl